Wijzigingen BRIM 2013

De voorstellen voor de wijzigingen in de BRIM die per 2013 moeten gaan gelden zijn op 2 april jl. door staatssecretaris Zijlstra naar de 2e Kamer gestuurd. Bewoond Bewaard heeft een actieve rol gespeeld in het behartigen van de belangen van particuliere eigenaren. Zo was de vorzitter lid van de begeleidingscommissie die op uitnodiging van het ministerie de taak had de consultants van Arcadis en Hylkema op het rechte pad proberen te houden tijdens het concipiëren van het advies.

Wie komt in aanmerking voor BRIM subsidie?
Rijksmonumenten die als woonhuis zin gebouwd komen niet in aanmerking voor BRIM subsidie. Eigenaren van woonhuizen zijn aangewezen op een laagerentende Restauratiefondslening. Eigenaren van andere rijksmonumenten (boerderijen, molens, buitenplaatsen) komen wel in aanmerking voor een BRIM subsidie. Daarin verandert niets in de BRIM 2013.

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
In de brief laat de staatssecretaris er gelukkig geen twijfel over bestaan dat de rijksoverheid het stimuleren van planmatig onderhoud en restauratie van monumenten ook in de toekomst als één van haar taken blijft zien. Het BRIM budget voor de periode 2013 – 2018 wordt € 291mln. Dat is € 22 mln meer dan over de periode 2006 – 2011, maar dat komt mede door integratie van het ‘groene’ erfgoed (parken, begraafplaatsen).

Het beschikbare budget bleek de afgelopen jaren ontoereikend te zijn. Uit analyse van de consultants is gebleken dat bij ongewijzigd beleid van een structurele overvraag sprake zal zijn. Om de regeling robuuster te maken en loterijen als in het verleden te vermijden worden een aantal maatregelen genomen om tot een betere verdeling te komen.

De belangrijkste wijzigingen op een rij:
1. Subsidiepercentage omlaag.
Eén van de maatregelen om tot een betere verdeling van de subsidiegelden te komen is het verlagen van het subsidiepercentage van 60% resp. 65% naar 50%. Dat betekent dat de eigenaar de helft van de subsidiabele instandhoudingskosten zelf moet betalen. Het verlagen van het percentage op zich is natuurlijk geen goed nieuws voor de individuele particuliere eigenaren, maar daar staat tegenover dat de kans op subsidie voor alle eigenaren die een aanvraag doen wordt vergroot.

2. Herbouwwaarde als basis voor subsidiabele kosten
De staatssecretaris wil meer maatwerk bij het bepalen van de maximale subsidie. De verschillende plafonds gaan verdwijnen. In plaats daarvan is het voorstel om bij de bepaling van de maximale subsidiekosten uit te gaan van de herbouwwaarde (HBW). Hoe groter en rijker gedecoreerd, hoe hoger de HBW, aldus de staatssecretaris. Volgens het advies van Acadis en Hylkema is 0.5% van de HBW voldoende voor sober onderhoud. De helft (0,25% van de HBW) moet de eigenaar zelf betalen (zie onder 1), de andere helft komt voor subsidie in aanmerking. De maximale subsidie bedraagt derhalve 0,25% van de HBW per object.

De vraag is wel of de HBW een goede basis vormt voor het bepalen van de instandhoudingskosten. Diverse onderzoeken die wij hebben gezien geven een gevarieerd beeld. Soms is het geoeg, soms te veel en in andere gevallen weer (veel) te weinig. We houden dit in de gaten.

Een uitzondering wordt gemaakt voor de molens. Uit onderzoek van het Ministerie is gebleken dat 0,5% van de herbouwwaarde voor molens onvoldoende is om ze te onderhouden. Voor deze categorie blijft daarom het plafond van € 30.000,– gehandhaafd.

3. Prioritering
De staatssecretaris verwacht dat het totale budget behoorlijk overeen komt met de verwachte vraag. De staatssecretaris realiseert zich wel dat de subsidievraag gebaseerd is op aannames. Bij structurele afwijkingen van de aannames zal hij de regeling tussentijds aanpassen.

Om loting te voorkomen wordt een prioriteringssysteem voorgesteld. Voorrang krijgen Werelderfgoed en professionele behoudsorganisaties. Daarna komen de andere aanvragers aan de beurt. Wanneer het overgebleven budget te klein is om alle aanvragen te bedienen gaan de kleintjes met de laagste begroting voor.

Professionele organisaties met veel rijksmonumenten in bezit en veel deskundigheid in huis krijgen bovendien meer vrijheid om de subsidie naar eigen inzicht te verdelen.
Criteria voor erkenning als professionele organisatie worden dit jaar ontwikkeld.

4. Vast budget voor groen
Het budget voor groene monumenten wordt vastgesteld op € 5 mln. Voor groen is geen grondslag aan te wijzen zoals de HBW bij gebouwde monumenten. Voor die categorie geldt dan ook geen maximum. Eigenaren kunnen hun plannen voor (sober) onderhoud indienen en de RCE bepaald dan aan de hand van een leidraad wat de subsudiable kosten zijn. Daarvan wordt dan weer 50% vergoed. Hoe de leidraad eruit gaat zien is nu nog niet bekend, maar het spreekt voor zich dat Bewoond Bewaard ook de ontwikkeling van de leidraad nauwkeurig in de gaten zal houden.

5. Kerkenstrategie
Mede vanwege het relatief grote beslag dat kerken leggen op de totale BRIM subsidie besteedt de staatsecretaris aparte aandacht aan deze categorie. UItgangspunt is dat beeldbepalende kerken in stand moeten worden gehouden. Bij leegstand is herbestemming uitgangspunt, maar ook sloop moet bespreekbaar zijn. Kerkeigenaren die in aanmerking willen komen voor BRIM subsidie moeten een verklaring overleggen dat er sprake is van bestendig gebruik voor de zesjarige subsidieperiode.

Volgende stappen
Het voorstel staat–volgens de huidige planning- op 25 april op de agenda van de 2e Kamer.

Scroll naar boven