Onderzoek legitimeert overheidssteun voor historische buitenplaatsen

De maatschappelijke baten van historische buitenplaatsen overtreffen ruimschoots de kosten van de instandhouding ervan. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek van dr.ir. Elisabeth Ruijgrok van Witteveen + Bos. Investeren in de instandhoudingskosten van buitenplaatsen loont daarom volop vanuit maatschappelijk perspectief.

Het onderzoeksrapport is vandaag door Per Insinger, voorzitter van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen aangeboden aan de Voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor OCW in de Tweede Kamer, mevrouw Ockje Tellegen. Reden daarvoor is de politieke betekenis van het rapport.

Grote maatschappelijke waarde
Bekend was al dat de historische en monumentale gebouwen, hun tuinen en parken en groene rijksmonumenten een sterke magneetwerking hebben op groeiende aantallen (inter)nationale toeristen en recreanten. Daarnaast verhogen ze het woongenot van dorpen en steden in de omgeving. De instandhouding ervan gaat daarnaast gepaard met de nodige werkgelegenheid. Met het nu gepubliceerde onderzoek zijn voor het eerst de economische en maatschappelijke baten daarvan in beeld gebracht.

Baten niet voor eigenaren
Het rapport maakt zo inzichtelijk dat elke geïnvesteerde euro in een historische buitenplaats de samenleving zo’n €3,50 oplevert. Het meest opvallend daarbij is dat ruim 80% van die baten terecht komt bij burgers, 14% bij overheden (middels belastinginkomsten), bijna 5% bij de omliggende (horeca)bedrijven en slechts 1% bij de instandhouders. Die instandhouders zijn overwegend de particuliere eigenaren, die hun buitenplaatsen – met veel inzet en moeite – in goede staat proberen te houden, en zo nodig, op orde te brengen. Bovendien geldt voor hen een wettelijke onderhoudsplicht.

Erfgoedbeleid heeft goed gefunctioneerd
Dat ook de instandhoudingskosten van de historische gebouwen op buitenplaatsen en hun parken, tuinen en bossen zeer hoog zijn, was al bekend uit eerdere rapporten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wel maakt dit nieuwe rapport duidelijk dat de instandhoudingskosten van monumentaal groen aanzienlijk hoger zijn dan die van monumentaal rood. Desondanks is het gelukt om een groot aantal van deze parels van het buitengebied te beschermen voor de toekomst. De historische buitenplaatsen met hun bijbehorende tuinen en parken verkeren inmiddels in een redelijke staat van onderhoud. Veelal is dit resultaat bereikt door particulier initiatief en dankzij een nauwsluitende combinatie van subsidies en fiscale aftrek.

Politiek debat
De zorgen over de continuïteit van het noodzakelijke onderhoud zijn echter weer toegenomen door de onzekerheid over de gevolgen van mogelijke wijzigingen in het erfgoedbeleid. Binnenkort geeft minister Van Engelshoven daarover meer duidelijkheid. De Vaste Kamercommissie voor OCW spreekt op 30 mei over het Cultuurbeleid en de extra investeringen. De initiatiefnemers voor het onderzoek vragen de resultaten die voortkomen uit het onderzoeksrapport daarbij te betrekken.
Het rapport legitimeert met name een extra impuls van de rijksoverheid voor groene monumenten en de handhaving van de huidige fiscale aftrekmogelijkheden voor onderhoud aan rijksmonumenten.

Het onderzoek is ontstaan na initiatief daartoe door de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB). Daarbij is samenwerking gezocht met de Nederlandse Kastelen Stichting, de Federatie Particulier Grondbezit, de vereniging Bewoond Bewaard, de Stichting Agrarisch Erfgoed Nederland en de Stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen.
Het volledige rapport met bijbehorende berekeningen is online beschikbaar op de website van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen: www.vphb.nl –> Publicaties

Indien u vragen heeft over dit persbericht kunt u contact opnemen met:
Per Insinger (voorzitter VPHB): 06 – 54 26 21 29
Elisabeth Ruijgrok (Witteveen + Bos): elisabeth.ruijgrok@witteveenbos.com

Onderzoek legitimeert overheidssteun voor historische buitenplaatsen Meer lezen »

Verduurzamen

Verduurzamen is vaak al ingrijpend voor een pand zonder monumentenstatus, maar voor een monument is het zeker maatwerk. Om u inzicht te geven in de mogelijkheden, worden verschillende deelonderwerpen hier verder uitgewerkt.

Laat u zich goed voorlichten over de (on)mogelijkheden bij uw monument en ga niet zomaar in zee met de eerste aanbieder. Vaak worden gouden bergen belooft, die in de praktijk niet waargemaakt worden. Bewoond Bewaard is vanzelfsprekend altijd bereid u verder op weg te helpen.

Navolgend artikel is geschreven door de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) op basis van een praktijkvoorbeeld bij een van onze leden.
ERM is het platform waar overheden, opdrachtgevers en opdrachtnemers gezamenlijk en praktijkgericht werken aan een zo hoog mogelijke kwaliteit in het onderhouden en restaureren van monumenten.
ERM beheert de beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen zoals die worden vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Restauratie.
De voor deze richtlijnen ontwikkelde kennis draagt ERM uit met nieuwsbrieven, publicaties en kennisbijeenkomsten.
ERM is inhoudelijk verantwoordelijk voor het artikel. 

Een biomassaketel (in dit geval gestookt op houtpellets) is een vorm van “gasloos” verwarmen van de ruimte en het tapwater. Er is een discussie tussen voor- en tegenstanders, die zich toespitst op twee onderwerpen: fijnstof en CO2. Fijnstof is een restproduct dat vrijkomt bij de verbranding van materialen.
Als gekozen wordt voor de hoogste kwaliteit (A1 EnPLus pellets), heeft u de garantie van gecertificeerde pellets, die afkomstig zijn uit verantwoorde bosbouw en een zeer hoge kwaliteit hebben, die voldoet aan de Euronorm EN 14961-2. Deze pellets – mits verstookt in een hoogwaardige biomassaketel – geven een minimale emissie.
Vanzelfsprekend komt bij het verstoken van hout CO2 vrij.
Echter de CO2-cyclus is een korte cyclus, omdat de A1 EnPLus pellets afkomstig zijn van verantwoorde bosbouw, waarbij de bomen – die CO2 bij de groei hebben opgenomen – na ongeveer 15 jaar worden gekapt en er voor elke gekapte boom twee worden teruggeplant. 

Het praktijkvoorbeeld in het artikel gaat uit van het behoud van een deel van het bestaande zogenaamde hoog-temperatuursysteem, namelijk de radiatoren met hun leidingsysteem. De biomassaketel (ook een hoog-temperatuursysteem) is daarop aangesloten.
Het besproken systeem bestaat uit:

1. biomassaketel
2. pelletbunker
3. buffervat(en)
4. buffervat voor tapwater
5. zonnecollector (heatpipes) voor extra energoe van de zon 

Hoe werkt het systeem?

De pelletbunker – in dit geval een zelf gebouwde houten voorraadruimte voor ongeveer 4300kg. pellets in de kelder – wordt door de pelletleverancier vanuit de vrachtwagen door middel van een pomp en slang gevuld.
De bodem van een pelletbunker bestaat uit een wormwiel (een soort kurkentrekker-schroef) die de pellets transporteert naar een zuig-unit, die de pellets in een klein (60kg.) voorraadvat in de pelletketel, die naast de buffer ook in de kelder is geplaatst. Dat vullen gaat geheel automatisch elektronisch gestuurd vanuit de pelletketel, die het wormwiel aanstuurt als de voorraad is gezakt tot 10kg.
De pelletketel verwarmt de naast de ketel geïnstalleerde zwaar geïsoleerde buffervaten (2x 600 liter), van waaruit het warme water (ongeveer 70-75 graden) door het huis en de radiatoren wordt gevoerd. De tapwaterboiler, die op zolder staat) wordt op minimaal 65 graden (in verband met legionella) gehouden.
Overdag (de zon hoeft geeneens echt te schijnen) zorgen 30 op het dak gesitueerde heatpipes voor extra warmte, die in eerste instantie de tapwaterboiler opwarmt tot boven de 65 graden, maar ook warmte toevoert aan de buffervaten voor ruimteverwarming.
Heatpipes zijn vacuümbuizen (denk aan TL-buizen) waar door middel van licht, dat geconcentreerd wordt in het centrum van de buis, een koperbuisje in het centrum van de buis wordt verhit. Die warmte wordt afgegeven aan een apart leidingsysteem gevuld met glycol (vorstbescherming), die in een gesloten spiraal door de tapwaterbuffer loopt en daar de warmte weer afgeeft. Door de speciale vorm kan een heatpipe-systeem tot boven de 100 graden opwarmen. 
Het gebruiksgemak van de installatie is groot. De installatie wordt geregeld vanuit een kamerthermostaat. Alles kan via internet op de computer of telefoon worden gemonitord. De biomassaketel waarschuwt per mail als het tijd wordt om nieuwe pellets te bestellen. Evenzo geeft hij per mail aan als de aslade moet worden geleegd. Dat is ongeveer na 2000kg. pellets, waarbij er een kleine hoeveelheid as (ongeveer 5 liter) resteert, dat als meststof prima in de tuin kan worden verspreid.
De investering inclusief installatie is ongeveer 37.000 / 40.000 €. Hierop is ongeveer 6.500 € subsidie vanuit de rijksoverheid ontvangen. Daarnaast is – omdat het hier de vervanging van oude CV-ketels betrof – gebruik gemaakt van de fiscale aftrek, die is berekend door het bureau Monumentenpanden.
Het restant investering zal terug moeten komen uit het verschil in kostprijs tussen gas en pellets. Over het verbruik is na een klein half jaar nog niet veel te zeggen, maar het lijkt er op dat er zuiniger wordt gestookt dan vroeger op gas.
Een eerste berekening toont aan dat de terugverdientijd tussen 9 en 10 jaar ligt, oftewel een rendement van minimaal 10%.

Een aardgasloos monument

‘Het restaureren en de verduurzaming, die twee zaken hebben altijd mijn grootste interesse gehad. De opgave om de energiehuishouding van dit monument aan te pakken bracht hun samen. De op aardgas gestookte cv-ketels moesten worden vervangen. Dat kon door een op biobrandstof draaiend verwarmingssysteem, dat op een heel natuurlijke wijze in het gebouw kon worden geplaatst. Alle cultuurhistorische waarden zijn behouden, en het monument draagt bij aan de gewenste energietransitie’.

Architect Pieter van Traa woont en werkt in een schitterend monument aan de Havenpark in Zierikzee. Een voormalig pakhuis, gebouwd rond 1500 aan de voormalige haven. Begin deze eeuw kocht hij het aan om er te gaan wonen en te werken.

Gesplitst in appartementen

‘Het pand was door de eeuwen heen regelmatig aangepast, verbouwd en in de tweede helft van de negentiende eeuw zelfs gesplitst in vier appartementen. Vandaar dat het vier huisnummers heeft. Ik ben begonnen om het geheel weer samen te brengen. De oorspronkelijke eenheid binnen het gebouw te herstellen. Daarbij gebruik te maken van mijn cultuurhistorische kennis en uiteraard ook de smaak van mijn vrouw en mijzelf. Veel hokjes en bijvoorbeeld de verschillende badkamertjes eruit te slopen. De centrale trap weer terug te brengen. Waar ooit de wanden bespannen waren, dit terug te brengen, in een motief naar onze voorkeur. Maar ook veel elementen hebben weten te behouden. De kabeltjes van een katrol die we hebben laten zitten herinneren aan een raam dat ooit is verwijderd om plaats te maken voor een deur. Bouwsporen uit het verleden dus, aangevuld met nieuwe bouwsporen’.

Bij uitstek duurzaam

‘Monumenten zijn bij uitstek voorbeelden van heel duurzame gebouwen. Ze gaan immers al eeuwen mee en hebben historisch gezien een geheel eigen uitstraling en waarde. Maar toch kijk je ook naar hedendaagse eisen en wensen op het gebied van duurzaamheid. Zo heb ik de gevels aan de binnenzijde kunnen isoleren terwijl ik toch de ramen in enkelglas heb gehouden. Enkel glas hoort in mijn ogen bij een monument. Dat het dus op sommige plekken een beetje tocht, neem ik voor lief. Trouwens goed voor het binnenklimaat. Verduurzaming kan ook door je eigen woongedrag aan te passen – een trui aan en niet elk vertrek warm houden. Iets anders is de vermindering van de CO2  uitstoot. Hoe kan een monument daaraan bijdragen? Op zolder hingen drie cv-ketels. Een ervan was eigenlijk al “dood”, een tweede lag op sterven en een derde zou ook niet lang meer mee gaan. Oorspronkelijk leverden zij samen de 95 kilowatt (kW), nodig voor dit pand. Ter vergelijking, voor een “gewoon” woonhuis volstaat 25-30 kW. Vervanging van de drie door één op biobrandstof werkende ketel bleek een uitstekende optie. Alternatieve verwarmingssystemen, waaronder een warmtepomp, vielen om verschillende redenen af. Deze biomassaketel verbrand houtpellets. Kleine blokjes die worden geperst van bewerkingsafval uit de houtindustrie’.

Rookkanaal bood kansen

‘Elk monument biedt zijn eigen, unieke kansen op verduurzaming. Door dit hele gebouw loopt een oud rookkanaal. Dat bleek ruim genoeg voor de nieuwe leidingen voor het transport van de verbrandingslucht uit de kelder naar boven. Daarbij kwamen ook nog leidingen voor tap- en stookwater, die mede worden gevoed door enkele zonnecollectoren. Op zolder nam de nieuwe tapwaterboiler de plaats in van de oude ketels, terwijl in de kelder de biomassaketel kwam te staan. Wat we dus hebben moeten opofferen is de ruimte in de schouwen. Daar is nu een plaat voorgezet om de leidingen uit het zicht te werken. Behouden is het bestaande hoog-temperatuursysteem verwarmingssysteem met radiatoren.

Naast de als architect opgedane kennis en ervaring komen bij een ingreep als deze de kwaliteitsrichtlijnen van de stichting ERM goed van pas. Voor mijzelf en voor de uitvoerenden, zoals de installateur. Ingrepen in historische panden vragen om vakmanschap, specialistische kennis en ervaring. De richtlijnen die hiervoor zijn ontwikkeld bieden houvast. En naast een optimale zorg voor monumenten leveren zij ook tijd- en geldwinst op. Er zijn uitvoeringsrichtlijnen voor werkzaamheden als rietdekken, schilderwerk en voegwerk. Maar ook erkenningsrichtlijnen, voor architecten bijvoorbeeld. Daarin staan afspraken over criteria en procedures waarmee de kwaliteit van het werk van de restauratiearchitect vakinhoudelijk wordt gedefinieerd en toetsbaar is. In die richtlijnen hebben wij, architecten, aannemers, schilders etc., samen met experts van de overheid en deskundigen bij opdrachtgevers op allerlei specifieke gebieden onze kennis bijeengebracht’. 

Tips voor verduurzaming

‘Met dat delen van kennis en ervaring maak je het mogelijk een monument verantwoord te verduurzamen. ERM heeft daarvoor trouwens ook een handige waaier uitgegeven met tal van tips. Want een monument is “een levend object”. Er kan van alles mee, wanneer je er maar met respect mee omgaat. Je kunt er toevoegingen aan doen, die aansluiten op de eisen van elke keer weer een nieuwe tijd. Zo verleng je levensduur van een monument. De investering van zo’n € 40.000, die ik heb gedaan in de vervanging van de traditionele cv-ketels door een biomassaketel, in combinatie met de zonnecollectoren, verdien ik in een jaar of acht terug. Reken maar uit: 22 cent kost een kilo pellets (inclusief het transport); 1,8 kilo pellets staat gelijk aan één kubieke meter aardgas. Dus geven we omgerekend 25 cent minder uit per kubieke meter aardgas. En het monument draagt bij nu aan de maatschappelijke opgave om de CO2 uitstoot te verminderen. Zo kan het monument en het milieu met een gerust hart worden overgedragen aan volgende generaties.’ 

Verduurzamen Meer lezen »

Algemene ledenvergadering 2018 te Hoorn

Leden en donateurs zijn ook dit jaar van harte uitgenodigd om de algemene ledenvergadering bij te wonen die in Hoorn plaats gaat vinden op 28 april. Hierna volgt een interessante en boeiende excursie waarvan het programma hier onder vermeld staat. In de nieuwste nieuwsbrief staan parkeertips en tevens de agenda voor de jaarvergadering. Aanmelden kan bij voorkeur per mail aan: secretaris@bewoondbewaard.nl. Het bijwonen van de ledenvergadering is gratis, voor de excursie vragen wij een bijdrage van € 20,- p.p. gaarne vooraf over te maken op rekeningnummer: NL73 INGB0004 2581 70 t.n.v. Bewoond Bewaard 10:00-10:30 uur Ontvangst met koffie en gebak in het oude stadhuis van Hoorn, ofwel het voormalige Statenlogement (in Hoorn dikwijls Statenpoort genoemd), Nieuwstraat 23. 10:30-10:40 uur Welkom door de Hoornse burgemeester Jan Nieuwenburg in de Schepenenzaal van het Statenlogement, Nieuwstraat 23. 10:40-11:50 uur Opening jaarvergadering door de voorzitter, Eduard Haaksman Aansluitend dagexcursie : 12.00 uur          bezoek regentenkamers St. Jozefhuis, Achterom 15 – 17 (Stichting Kaap Hoorn-vaarders) 13.00 uur          Lunch in restaurant Ridderikhoff, Rode Steen 9 14.15 uur          bezichtiging Foreestenhuis, Grote Oost 43 15.00 uur          bezoek Grote Oost nrs. 70 en 72 (lid Daan Gouwetor) 15.45 uur          Italiaanse Zeedijk nr. 106 (lid Paul van de Vaart) en                           nr. 108 (Vereniging Hendrick de Keyser) 16.30 uur          Borrel Grote Oost 53 (voormalig kantongerecht)    

Algemene ledenvergadering 2018 te Hoorn Meer lezen »

Pleidooi bij kabinet behoud fiscale aftrek

Aan de Minister van OCW                                               

Mevrouw Mr. Drs. I.K. van Engelshoven

Rijnstraat 50

2515 XP Den Haag

Amersfoort, 26 februari 2018

Betreft : behoud fiscale aftrek onderhoudskosten rijksmonumenten

Excellentie,

Mede namens vele tienduizenden particuliere eigenaren van rijksmonumenten ( woonhuizen, buitenplaatsen en boerderijen ) in Nederland wend ik me – namens de Vereniging Bewoond Bewaard, de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen en de Stichting Agrarisch Erfgoed Nederland – tot u met het volgende.

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2017 was de monumentenaftrek een belangrijk onderwerp. Aan dit onderwerp is de nodige aandacht besteed in de media ( Eén Vandaag, Nieuwsuur, de Telegraaf ). Terecht is de Tweede Kamer niet akkoord gegaan met het voorstel van de toenmalige Minister van OCW en heeft de Kamer deze Minister gedwongen het voorstel minimaal aan te houden. Met name de huidige regeringsfracties van de VVD, D’66, CDA en CU waren uiterst kritisch over de voorstellen, waardoor de eigenaren van ruim 40.000 rijksmonumenten zwaar getroffen dreigden te worden. Die kritische houding wordt het best geïllustreerd met de enthousiaste bedankbrief van een lid van de fractie van D’66, gericht aan hen die protest aantekenden. Graag verwijs ik daarvoor naar bijlage 1. Soortgelijke reacties ontvingen we overigens ook van andere fracties.

De Tweede Kamer heeft daarbij de volgende argumenten gebruikt, o.a. gebaseerd op de meest recente evaluatie van PricewaterhouseCoopers ( 2009 ). Deze argumentatie is nog steeds actueel en relevant :

  1. Rijksmonumenten, welke worden bewoond alsmede de daarbij eveneens beschermde tuin – en of parkaanleg zijn een belangrijk onderdeel van ons cultureel erfgoed. Deze rijksmonumenten dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van zowel onze historische binnensteden als belangrijke delen van het buitengebied. Dit wordt alom erkend als een belangrijk publiek goed. Eigenaren van rode en groene rijksmonumenten dragen de hoge kosten van instandhouding en onderhoud, welke veel substantiëler en omvangrijker zijn dan voor het niet-beschermde rode en groene erfgoed. Daarom heeft de wetgever het al meer dan 50 jaar belangrijk geacht dat een deel van deze kosten (80 % ) fiscaal aftrekbaar is. Nog steeds is het een feit, dat de fiscale aftrek toen werd ingevoerd, mede als compensatie voor de beperking van het eigendomsrecht, die de aanwijzing als rijksmonument met zich meebrengt. Aan die realiteit is niets veranderd.
  1. Uit voornoemde PWC – evaluatie blijkt, dat de regeling niet alleen effectief is, maar tevens doelmatig in de uitvoering ; de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst en de administratieve lasten voor de gebruiker zijn beneden-gemiddeld laag. Sterker nog, de onafhankelijke onderzoekers concluderen, dat het niet aannemelijk is, dat andere instrumenten doelmatiger zijn. In tegenstelling tot andere evaluaties is bij deze evaluatie niet geconstateerd, dat de regeling kwetsbaar is voor misbruik. Menige evaluatie van fiscale regelingen is een stuk kritischer, denk aan de evaluatie van de giftenaftrek of de Milieu-investeringsaftrek /Vamil.
  1. Bij het Ministerie van OCW bestaat kennelijk de indruk, dat een eigen subsidieregeling beter is dan de huidige fiscale aftrekregeling voor de monumenteneigenaar. Blijkbaar is men daar van mening, dat men beter voor de eigenaren van rijksmonumenten kan bepalen en beslissen dan deze eigenaren zelf. Uit het feit, dat het merendeel ( ruim 90 % ) van de rijksmonumenten in redelijk tot goede staat verkeert, mag geconcludeerd worden, dat de monumenteneigenaar prima zelf kan bepalen welk instandhoudingsmaatregelen voor hun rode en groene rijksmonumenten het meest noodzakelijk zijn. Gegeven het feit, dat de monumenteneigenaar netto altijd minimaal 60 % van de kosten van het onderhoud en de instandhouding betaalt, kunt u er zeker van zijn, dat de burger uiterst effectief en efficiënt opereert. Ook vanuit dit perspectief is een subsidieregeling – die ook nog leidt tot een lastenverzwaring waar het gaat om de uitvoering van de regeling – niet echt heel gelukkig gekozen en niet zinvol.

Tijdens het debat over de cultuurbegroting op 13 november 2017 kwam de vraag aan de orde of de particuliere monumentenaftrek blijft of dat het een subsidieregeling wordt. De Minister van OCW heeft in dat debat aangegeven, dat overwogen wordt om er een subsidieregeling van te maken en dat de animo hiervoor mogelijk zou worden vergroot door een aanpassing van de belastingtarieven. Zeer onlangs heeft de Minister aan belanghebbenden in het veld aangegeven overleg hierover te voeren met de Staatssecretaris van Financiën. Dat – volgens het regeerakkoord – de belastingtarieven de komende jaren zullen worden aangepast, is voor ons geen argument om de fiscale aftrek om te zetten naar een subsidieregeling. De fiscale aftrek heeft namelijk een aantal kenmerken, die met een subsidieregeling niet of nauwelijks te ondervangen zijn.

In 2017 zijn de krachten van de hiervoor genoemde twee verenigingen ( de Vereniging Bewoond Bewaard en de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen ) en de Stichting Agrarisch Erfgoed Nederland gebundeld in de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren. Oogmerk van de gezamenlijke inzet is om een stem te geven aan alle particuliere monumenteneigenaren van rood en groen erfgoed. De federatie spant zich in om te voorkomen, dat door wijzigende regelgeving tijdens het kabinet Rutte III een additionele financiële belasting ontstaat voor particuliere monumenteneigenaren. Het belangrijkste pijnpunt voor een monumenteneigenaar is, dat bij het indienen van een subsidieaanvraag tevoren geen zekerheid bestaat op verkrijging van een subsidie vanwege bijvoorbeeld een uitgeput budget. Daarentegen weet een monumenteneigenaar, die onderhoud laat uitvoeren en de nota indient bij de belastingdienst, met zekerheid dat hij de fiscale aftrek tegemoet kan zien. Daarnaast kent de fiscale aftrek geen maximumbedrag en is er de mogelijkheid om naast onderhoudskosten ook restauratieve ingrepen ( = instandhouding ) onder de aftrek te brengen. Tenslotte is er de mogelijkheid op basis van de fiscaal aftrekbare kosten een lening af te sluiten bij het Restauratiefonds. 

In het regeerakkoord staat “Particuliere monumentenbezitters blijven financieel gesteund worden”. Voor particuliere monumenteneigenaren is en blijft van belang, dat de regeling is gebaseerd op snelheid, eenvoud en bovenal op de juist beschreven zekerheid. Deze uitgangspunten gelden ook voor de huidige regeling van de fiscale aftrekbaarheid, maar in het geheel niet voor een subsidieregeling, zoals OCW deze voor ogen heeft. Het is onze krachtige opvatting, dat OCW zich met een subsidieregeling begeeft op een ondoelmatig en dus heilloos pad. Wij zijn van mening, dat de stimulans om een monument in goede staat te houden op deze wijze wordt weggenomen, maar ook dat de rijksoverheid na meer dan 50 jaar een betrouwbare partner te zijn geweest, zich aan die betrouwbaarheid gaat onttrekken.

Indien u anders denkt over de inhoud van deze brief, gaan wij graag het gesprek met u aan. Ditzelfde geldt voor Staatssecretaris van Financiën, die ik tevens een brief stuurde.

Een kopie van deze brief sturen we te zelfder tijd naar de Vaste commissies voor OCW en FIN, in het bijzonder naar woordvoerders cultuur & fiscale zaken in de Tweede Kamer ; tevens sturen we een kopie naar het Restauratiefonds, het Tuin-historisch Genootschap Cascade, de Bond van Belastingbetalers, de Vereniging Eigen Huis, de Federatie Particulier Grondbezit, de Federatie van Grote Monumentengemeenten, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg.

Met de meeste hoogachting en vriendelijk groetend,

Federatie van Particuliere Monumenteneigenaren ( FPMe ) : 

  • Vereniging Bewoond Bewaard ;
  • Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen ;
  • Stichting Agrarisch Erfgoed Nederland ;

Voorzitter,

Drs. Eduard Haaksman MA

M : 06 – 51062614

E : haaksman@home.nl

Bijlage : brief van Steven van Weijenberg – fractie D’66 – najaar 2016.

Pleidooi bij kabinet behoud fiscale aftrek Meer lezen »

Adviesraden pleiten voor brede kijk op erfgoed

Kijk bij erfgoed niet alleen naar het monument zelf, maar vooral naar de betekenis en de toegevoegde waarde ervan voor de omgeving. Verschuif de focus, kortom, van ‘gebouw naar gebruiker en gebied’. Dit bepleiten de Raad voor Cultuur en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in hun gezamenlijke advies ‘Een brede kijk op erfgoed; over de wisselwerking tussen erfgoed en transities in de fysieke leefomgeving’.

Nederland gaat op de schop om allerlei transities en ontwikkelingen ruimtelijk te kunnen opvangen. De gevolgen van onder meer de energietransitie, klimaatadaptatie, verstedelijking, schaalvergroting in de landbouw, technologische innovaties en veranderingen in de bevolkingssamenstelling zijn groot, onzeker en voor elke regio anders. Op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben de raden gekeken wat deze ontwikkelingen voor het onroerend erfgoedbeleid betekenen. Dat beleid hoeft niet drastisch te worden gewijzigd, is de conclusie, er is vooral behoefte aan een cultuurverandering in de erfgoedsector.

De sector richt zich nu namelijk nog te veel op het behoud van gebouwen en te weinig op de betekenis ervan voor de omgeving. Op gebiedsniveau zal de impact van alle ontwikkelingen namelijk groot zijn. Dit is zorgelijk omdat de kwaliteit van veel stedelijke en landelijke gebieden nu al onder druk staat. De transities zijn een aanleiding om hieraan meer aandacht te geven.  De raden zien omgevingsvisies uit de Omgevingswet als een instrument waarin het Rijk, provincies en gemeenten de ontwikkelingen een plek kunnen geven, met aandacht voor de kwaliteit van de gebieden. Verhalen over erfgoed kunnen hierbij een inspiratiebron zijn, draagvlak creëren voor verandering en een verbindende rol spelen bij een gedeelde visie op de toekomst.

 Aandacht voor gebruiker

Een gebouw zonder gebruiker is lastig te behouden, en leegstand leidt al gauw tot kwaliteitsverlies. Gelukkig is er de laatste jaren, onder invloed van de vastgoedcrisis, steeds meer aandacht gekomen voor tijdelijk gebruik, herbestemming en herontwikkeling. Nu de woningmarkt weer aantrekt, is het belangrijk hiermee door te gaan en niet meteen terug te keren naar de oude gewoonte van ‘bouwen in het weiland’. In dat licht pleiten de raden in hun advies voor meer aandacht voor de gebruiker. De erfgoedsector moet zijn focus verleggen van ‘selecteren en aanwijzen’ naar ‘makelen en schakelen’. Stimuleer tijdelijk en nieuw gebruik door mee te denken met de wensen van de gebruiker. Richt ook het instrumentarium hierop in.

Tot slot constateren de raden dat er actiever gezocht moet worden naar draagvlak en inbreng van jongeren en Nederlanders met een migratieachtergrond. Gebruik ook de verhalen over erfgoed die zij vertellen in de gesprekken over de toekomst van een gebied.

 Noot voor de redactie

Het advies is beschikbaar via www.rli.nl of www.cultuur.nl. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Tim Zwanikken, projectleider, tim.zwanikken@rli.nl tel. 06 52874404.
Voor het aanvragen van interviews kunt u contact opnemen met Miep Eisner, communicatieadviseur Rli (06 15369339) of René van Geffen, communicatieadviseur Raad voor Cultuur (06 42025252).

Adviesraden pleiten voor brede kijk op erfgoed Meer lezen »

Erfgoed verbindt, Europa inspireert

Onder dit motto openen in 2018 allerlei erfgoedorganisaties hun deuren met activiteiten, die de verbinding met Europa zichtbaar maken. 2018 is het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Het doen van dit themajaar is om zoveel mogelijk mensen, van alle leeftijden en achtergronden, met cultureel erfgoed in contact te brengen. Op de website www.europeeserfgoedjaar.nl is een overzicht van de activiteiten in  de agenda. Maandelijks wordt een erfgoedthema in de schijnwerper gezet, waarin de relatie tussen Nederland en Europa tot uitdrukking komt.

Erfgoed verbindt, Europa inspireert Meer lezen »

Leeuwarden : Culturele Hoofdstad 2018

Sinds 1985 draagt elk jaar een stad de titel : Culturele Hoofdstad van Europa ( en sinds 2004 zijn het elk jaar twee steden ). In Nederland viel deze eer voor het eerst te beurt an Amsterdam 1987 en in 2001 vervolgens aan Rotterdam. In 2018 zijn het Leeuwarden en Valetta op het eiland Malta. Leeuwarden CH’2018 staat voor kunst, erfgoed en cultuur. Honderden projecten en evenementen staan op stapel. De hele wereld is uitgenodigd onder het motto “Iepen Mienskip”. Voor een overzicht van het programma wordt verwezen naar : www.friesland.nl/nl/culturele-hoofdstad/programma

Leeuwarden : Culturele Hoofdstad 2018 Meer lezen »

Onderzoek monumentenaftrek

In de laatste nieuwsbrief heeft u een samenvatting kunnen lezen over het onderzoek dat Annie Xia heeft gedaan in het kader van haar master scriptie voor de opleiding fiscale economie aan de Uiversiteit van Amsterdam. Met deze link kunt u de gehele scriptie lezen. https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/09/20/wet-fiscale-maatregelen-rijksmonumenten-en-scholing/wet-fiscale-maatregelen-rijksmonumenten-en-scholing.pdf

Onderzoek monumentenaftrek Meer lezen »

Scroll naar boven