Naam auteur: admin

Aftrek monumenten in de aangifte over 2011

Het is bijna 1 april en de deadline voor het indienen van de aangifte Inkomstenbelasting over 2011 komt snel naderbij. Voor 2011 geldt nog de oude regeling voor aftrek. Het regime dat vanaf 2012 geldt is kort besproken in de nieuwsbrief najaar 2011.

Aftrek van kosten is alleen mogelijk voor Rijksmonumenten die privé eigendom zijn. Dus niet voor gemeentelijke monumenten en ook niet voor Rijksmonumenten die eigendom zijn van een stichting.

Welke kosten zijn aftrekbaar over 2011?
Kosten van werkzaamheden aan een rijksmonument kwalificeren als uitgaven voor monumentenpanden (UMP) wanneer er sprake is van onderhoudskosten die de eigenaar heeft gemaakt in zijn hoedanigheid van eigenaar en die niet als verbetering worden aangemerkt.
Een paar opmerkingen ter toelichting.
• Wanneer een rijksmonument zodanig wordt verbouwd dat in bouwkundig opzicht in wezen sprake is van nieuwbouw, zijn de kosten van die verbouwing niet aftrekbaar. Nieuwbouw sluit onderhoud uit. Denk aan situaties waarin alleen de gevel blijft staan of herbouw van een door brand volledig verwoest pand.
• Onderhoudskosten zijn kosten voor werkzaamheden aan een monument waarmee dat monument, zoals het bij aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat wordt gehouden of hersteld. Het ongedaan maken van vroegere wijzigingen valt daar nagenoeg altijd buiten, althans wanneer daarvoor geen bouwkundige noodzaak bestaat. Ook het aanbrengen van nieuwe voorzieningen is verbetering, terwijl bij interne verbouwing van bijv. een keuken de kosten veelal een gemengd karakter zullen hebben. Voorafgaand overleg met de Belastingdienst is in die gevallen aan te raden. Vervanging van roerende zaken (fornuis etc.) is niet aftrekbaar.
• Alleen de zogenaamde eigenaarskosten zijn aftrekbaar. Dus niet de kosten die in een verhuursituatie door de huurder worden gedragen. Voorbeelden van typische eigenaarskosten zijn: buitenschilderwerk, grotere reparaties, binnenschilderwerk en behangen voor zover dat het gevolg is van een restauratie aan de monumentale elementen. Ook de vervanging van een cv-ketel of elektrische bedrading is aftrekbaar.
• Ook advieskosten die verband houden met werkzaamheden die als aftrekbare kosten kwalificeren zijn aftrekbaar. Denk daarbij aan architectenkosten en de
Monumentenwacht.

Box 1 of Box 3?
Is het pand het hoofdverblijf van de eigenaar, dan valt het in box 1. Wanneer er sprake is van een tweede woning of een verhuurde woning dan vindt belastingheffing doorgaans plaats in box 3.

Box 1
• Het eigen woningforfait (af te leiden uit de WOZ waarde) wordt bijgeteld.
• Eventuele financieringsrente is aftrekbaar.
• Bepaalde onderhoudskosten (zie hierboven), lasten (premie opstalverzekering, gemeentelijke onroerendezaakbelasting, waterschapslasten die aan de eigenaar worden opgelegd, jaarbijdrage Monumentenwacht en contributie Bewoond Bewaard) en afschrijvingen (0,2025% van de WOZ-waarde met een maximum van € 2.025; bij een WOZ-waarde onder € 75.000 is het percentage lager) komen in aanmerking als UMP, onder aftrek van een drempel.
• De drempel is 0,8% van de WOZ-waarde.

Box 3
• Forfaitair wordt 4% van de waarde in het economische verkeer belast tegen een tarief van 30%, wat neerkomt op een jaarlijkse heffing van 1,2% van die waarde.
• Eventuele financieringsrente is niet aftrekbaar, maar de schuld komt in mindering op het totaal van de bezittingen.
• Alleen bepaalde onderhoudskosten zijn als UMP aftrekbaar, onder aftrek van de drempel. Lasten en afschrijvingen komen niet voor aftrek in aanmerking in box 3.
• De drempel in box 3 is 4% van de waarde in het economische verkeer.

Overige voorwaarden voor aftrek.

Lasten, afschrijvingen en onderhoudskosten mogen slechts afgetrokken worden in het jaar van feitelijke betaling (waaronder ook begrepen verrekening of omzetting in een rentedragende schuld). Verder moeten de lasten, afschrijvingen en onderhoudskosten ook daadwerkelijk ‘drukken’ op de eigenaar. Voor zover kosten worden gedekt door verzekeringsuitkering, een subsidie of een gift is geen aftrek toegestaan. Ten slotte, onderhoudskosten moeten ‘in redelijkheid’ zijn gemaakt, dus niet buitenproportioneel zijn.

Disclaimer.

Bovenstaande is een beperkt overzicht van algemene aard. Bewoond Bewaard aanvaardt geen aansprakelijkheid voor onjuistheden.

Aftrek monumenten in de aangifte over 2011 Meer lezen »

Provincies aan zet voor restauratie rijksmonumenten

Provincies nemen voortaan het voortouw in de restauratie van rijksmonumenten. De feestelijke ondertekening van deze afspraak door staatsecretaris
Halbe Zijlstra en IPO-portefeuillehouder Elvira Sweet vond vandaag plaats in het rijksmonument Paviljoen Welgelegen te Haarlem.

Na een succesvolle pilot wordt de regierol in het restauratiebeleid nu structureel gedecentraliseerd van het rijk naar provincies. Voor dit doel stort het
rijk jaarlijks 20 miljoen in het provinciefonds. Provincies bepalen welke rijksmonumenten worden gerestaureerd en verbinden geldstromen van regionale
partners, waaronder gemeenten en particulieren. Door vraaggericht te werken en regionale verbindingen te leggen komt er landelijk aanzienlijk meer dan
20 miljoen beschikbaar voor restauratie.

De afgelopen drie jaar hebben de provincies via een pilot ervaring opgedaan met deze nieuwe werkwijze. IPO-Bestuurslid Elvira Sweet: “Onder regie van
provincies hebben partijen in de regio de rijksbijdrage voor restauratie meer dan verdrievoudigd. Beter dan het rijk kunnen provincies beoordelen welke
projecten voor de regio van vitaal belang zijn en welke partijen willen bijdragen aan de financiering. Dit is niet alleen goed voor de restauratie zelf, maar
geeft ook een impuls aan de regionale economie.”

Provincies zijn verheugd de regietaak nu structureel te kunnen oppakken. Dit doen zij in samenwerking met hun partners. Op lokaal en regionaal niveau
met gemeenten en particuliere organisaties. Op landelijk niveau zal nauw contact worden gezocht met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het
Nationaal Restauratiefonds.

Staatssecretaris Zijlstra: “Monumenten bieden een grote economische waarde, zoals werkgelegenheid voor de bouw. Ik ben blij dat de provincies nu het
voortouw nemen voor het beheer en onderhoud van monumenten, want vanuit hun perspectief kan het beste worden bekeken welke restauraties bij
kunnen dragen aan plaatselijke ontwikkelingen.”

Voor algemene vragen kunt u ook het IPO en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benaderen via onderstaande telefoonnummers.

Sander Hage
Communicatieadviseur
Interprovinciaal overleg (IPO)
070 – 888 12 18
06 – 28 90 12 18
shage@ipo.nl

Aicha Lubbinge
Woordvoerder staatssecretaris Zijlstra
Ministerie van OCW
070 – 412 28 59
06 – 15 03 84 01
a.j.lubbinge@minocw.nl

Provincies aan zet voor restauratie rijksmonumenten Meer lezen »

Waar eindigt onderhoud en begint nieuwbouw?

Koekfabriek – ook volgens Hoge Raad geen nieuwbouw

In de laatste nieuwsbrief hebben wij aandacht besteed aan de vraag of het ombouwen van een voormalige koekfabriek (Rijksmonument) tot tien appartementen gekwalificeerd moest worden als restauratie of nieuwbouw. Dat is van belang voor de aftrekbaarheid van de kosten. Het Hof had al geoordeeld dat de werkzaamheden weliswaar omvangrijk waren en de functie van de koekfabriek is gewijzigd, maar dat het gebouw nog steeds vereenzelvigd kan worden met de koekfabriek (de constructie van het gebouw was niet aangetast). De onderhoudskosten zijn derhalve fiscaal aftrekbaar.

De Hoge Raad heeft deze beslissing bevestigd. Daardoor is er weer iets duidelijker geworden over de vraag waar restauratie eindigt en nieuwbouw begint.

Een Kernpunt in de uitspraak is: Of in bouwkundig opzicht sprake is van restauratie van oudbouw of stichting van nieuwbouw wordt bepaald door de vraag of de constructie gewijzigd wordt. De constructie van een gebouw bestaat bouwkundig uit de fundamenten en de dragende delen. Zolang die constructie niet wordt aangetast is bouwkundig in beginsel reeds sprake van instandhouding van oudbouw en ontstaat er bij restauratie bouwkundig geen nieuwbouw.
Wordt de constructie aangetast dan is er bouwkundig sprake van sloop van oudbouw en eventueel vervanging door nieuwbouw.

Waar eindigt onderhoud en begint nieuwbouw? Meer lezen »

Belastingplan 2012: aftrek onderhoudskosten beperkt tot 80%

In het voorstel voor een wijziging van de Geefwet (bijlage bij Belastingplan 2012) is het volgende opgenomen met betrekking tot de beperking van de fiscale aftrek van onderhoudskosten van monumenteneigenaren:
‘De benodigde budgettaire ruimte ………. wordt gevonden door een reeds in de hiervoor genoemde Geefwetbrief aangekondigde aanpassing van de persoonsgebonden aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. Hierbij is gekozen voor een vereenvoudiging van de regeling door het laten vervallen van de drempels in deze persoonsgebonden aftrekpost. Verder is beoogd evenwicht te creëren met de niet-monumenteneigenaren. Dit wordt gerealiseerd door voortaan nog slechts 80% van de onderhoudskosten aftrekbaar te laten zijn. Verder vervalt de mogelijkheid tot aftrek van de eigenaarslasten en afschrijvingen in het geheel. Met deze wijzigingen blijft de kern van de regeling overeind. Voor deze aanpassing is voorzien in overgangsrecht. Met deze schuif is een budgettair belang gemoeid van € 12 mln.’
Het door Bewoond Bewaard gesignaleerde punt uit de eerdere brief van de Staatssecretarissen is daarin geadresseerd. Door het schrappen van zowel de aftrek van vaste eigenaarslasten als het laten vervallen van de drempel is de gelijke behandeling met niet-monumenteneigenaren behouden gebleven. Het beperken van de onderhoudskosten tot 80% met als onderbouwing dat daardoor evenwicht wordt gecreëerd met niet-monumenteneigenaren snijdt echter geen hout. Ook tegen deze aftopping zullen wij ons verzetten, om te beginnen door een aanvulling op onze eerdere notitie aan de respectieve vaste kamercommissies te sturen.

Belastingplan 2012: aftrek onderhoudskosten beperkt tot 80% Meer lezen »

Staatssecretarissen slaan de plank mis

Onderhoud van rijksmonumenten is duur, duurder dan dat van gewone huizen. Particuliere eigenaren besteden jaarlijks veel tijd en geld aan de instandhouding van hun monumentale woning. Rijksmonumenten bepalen het karakter van veel dorpen en steden. Het behoud van gebouwd cultureel erfgoed is dan ook een zaak van algemeen belang. Om de particuliere investeringen te stimuleren geeft de Rijksoverheid een steuntje in de rug in de vorm van fiscale aftrek van kosten voor restauratie en onderhoud die een bepaalde drempel te boven gaan. Kosten van verbetering (vaak bedoeld om het comfort te verhogen) zijn niet aftrekbaar.
In een brief van de staatssecretarissen van Justitie, Financiën en Cultuur van 21 juni jl. aan de Tweede Kamer over de plannen voor de Geefwet wordt, haast terloops, gemeld dat ter financiering van hun plannen € 25 miljoen wordt bezuinigd op de aftrekmogelijkheden voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten. De staatssecretarissen stellen daarvoor twee ingrepen in de fiscale aftrek voor. 
In de eerste plaats willen zij de aftrek schrappen van vaste eigenaarslasten. Deze lasten zijn – volgens de brief – voor eigenaren van rijksmonumenten niet anders dan voor overige eigenaren. Daarom zou er volgens hen geen reden zijn om deze aftrek in stand te houden. Met dit argument slaan de staatssecretarissen de plank echter mis.
Tot de wetswijziging in 1971, waarbij het huurwaardeforfait werd ingevoerd, werden de werkelijke netto inkomsten uit eigen woning (economische huurwaarde minus kosten) tot het belastbaar inkomen gerekend. Dat betekende een hoop (reken)werk voor zowel de belastingdienst als de eigenaren. Door de invoering van het huurwaardeforfait is dit systeem vereenvoudigd. Zowel de inkomsten (waarde van het woongenot) als de uitgaven (geschatte eigenaarslasten, waaronder vaste lasten zoals eigenaardeel WOZ belasting, verzekering, afschrijving en een bedrag voor onderhoud) worden vanaf dat moment forfaitair vastgesteld op een percentage van de waarde van de woning. Het saldo van deze berekening, het huurwaardeforfait, is belastbaar inkomen.
Het huurwaardeforfait geldt ook voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten. Omdat de werkelijke eigenaarkosten van dergelijke panden de in het forfait verwerkte kosten veelal overtreffen, heeft de wetgever voor eigenaren/bewoners van monumenten een bijzondere regeling getroffen. Die regeling houdt in dat ook bij de eigenaar van een monumentenpand het huurwaardeforfait tot het belastbaar inkomen wordt gerekend, maar dat daarnaast de werkelijk gemaakte kosten voor onderhoud en restauratie boven een bepaald bedrag (de drempel) van het belastbaar inkomen mogen worden afgetrokken. Die drempel zorgt ervoor dat eigenaren van gewone huizen en monumentale panden gelijk worden behandeld. Immers: in het huurwaardeforfait is al rekening gehouden een forfaitair bedrag voor vaste lasten en onderhoud. De drempel zorgt ervoor dat dit wordt gecompenseerd. Zonder die drempel zouden de eigenaren van monumenten het bedrag aan eigenaarslasten dat voor gewone eigen woningen in het huurwaardeforfait in aanmerking wordt genomen tweemaal kunnen aftrekken.

De door de staatssecretarissen voorgestelde afschaffing van de aftrek van vaste eigenaarslasten voor eigenaren van monumenten onder handhaving van de drempel leidt daarentegen tot benadeling van de monumenteigenaren. Dat kan worden opgelost door de drempel te verlagen met een bedrag dat gelijk is aan de vaste eigenaarslasten waarmee in het huurwaardeforfait rekening wordt gehouden, maar dat lijkt niet de bedoeling van de staatssecretarissen te zijn.

In de brief wordt ook gesproken over het aanbrengen van een plafond. Waar dat plafond dan zou moeten komen te liggen wordt in het geheel niet duidelijk. Het aanbrengen van een plafond zal voor eigenaren die daarmee te maken krijgen reden kunnen zijn hun groot onderhoud op te knippen en over meerdere jaren te spreiden, zonder dat daarvoor een technische noodzaak is.

Zowel de beperking van de aftrekmogelijkheden als het invoeren van het plafond kan leiden tot achterwege laten van noodzakelijk herstel of onderhoud, eenvoudigweg omdat het te duur wordt voor de eigenaar of omdat men de hogere financiering niet meer rond krijgt. Beide aangekondigde maatregelen zijn onverstandig en in strijd met het algemeen belang, omdat daardoor het planmatig onderhoud van ons gebouwde cultureel erfgoed in gevaar komt.
Het is bovendien ook maar de vraag of de voorgestelde maatregelen de beoogde besparing van € 25 miljoen zullen opleveren. ‘Monumentenzorg loont’ staat letterlijk in de bijlage bij de brief aan de Eerste Kamer bij de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg in 2009. ‘Zo vloeit van iedere geïnvesteerde euro ca. 65 cent terug in de schatkist in de vorm van belastingopbrengsten en leidt elke subsidie-euro tot neveninvesteringen die 2,5 maal zo groot waren als het subsidiebedrag zelf’. De conclusie in deze bijlage is dan ook: elke geïnvesteerde euro verdient zichzelf terug.
De voorgenomen beperking van de fiscale aftrek is overigens niet de enige maatregel waarmee monumenteigenaren te maken krijgen. Per 1 oktober wordt het BTW tarief voor arbeidskosten verhoogd naar 19%. Weliswaar krijgen alle eigenaren van woningen ouder dan 2 jaar hiermee te maken, maar door de hogere onderhoudskosten treft deze maatregel de monumenteigenaren harder dan eigenaren van niet-monumenten. Verder is per 1 januari 2010 de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor monumenten afgeschaft. Ten slotte heeft het huidige lotingssysteem voor subsidies op grond van het Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten (BRIM) ertoe geleid dat voor particulieren de kans om nog voor zo’n subsidie in aanmerking te komen in de praktijk bijzonder klein is geworden.
Om tot goede beleidsbeslissingen te kunnen komen is het nodig om naar het hele stelsel van financiering (fiscale aftrek, laagrentende leningen en subsidies) te kijken, met in gedachten de vraag: komt het geld daar terecht waar het ook terecht moet komen. Bij voorkeur niet uitsluitend te beantwoorden door beleidsmakers achter gesloten deuren, maar samen met professionals die in het veld werken en eigenaren/bewoners.

Nel Viersen
Voorzitter Bewoond Bewaard
September 2011

E: voorzitter@bewoondbewaard.nl
T: 0575 553615
M: 06 51518098

Staatssecretarissen slaan de plank mis Meer lezen »

Wiki Loves Monuments 2011

“Als je een monument zoekt, kijk dan om je heen.” Deze inscriptie vlakbij het graf van de Britse architect Sir Christopher Wren, is het motto van Wiki Loves Monuments 2011, de fotowedstrijd die Wikimedia Nederland in september voor de tweede keer organiseert. Doel van de fotowedstrijd is om zoveel mogelijk vrije foto’s van rijksmonumenten te verzamelen en beschikbaar te stellen op internet.

Iedereen met een fotocamera kan meedoen. Wiki Loves Monuments stelt een handige tool beschikbaar om een route langs nog niet gefotografeerde rijksmonumenten te plannen en geeft heldere uitleg hoe de foto’s te uploaden en vrij te geven voor gebruik.
Alle foto’s van rijksmonumenten die in september worden geüpload doen automatisch mee aan de fotowedstrijd. Er zijn prijzen voor de beste foto’s en voor de fotograaf die de mééste foto’s heeft geupload. Op 5 november 2011 vindt de prijsuitreiking plaats tijdens de Wikimedia Conferentie Nederland.
In de maand september zijn er diverse gelegenheden om te gaan fotograferen. Op 10 en 11 september zijn de Open Monumentendagen. Wiki Loves Monuments organiseert ‘Wiki Takes …’ waarbij men zich kan aanmelden om samen met een groep in een stad alle nog niet gefotografeerde rijksmonumenten te fotograferen.
Enkele cijfers over Wiki Loves Monuments 2010: in één maand tijd werden 12.500 foto’s van 8.000 rijksmonumenten op het internet vrijgegeven. Het grootste aantal foto’s door één persoon gemaakt bedroeg 1.371. Het succesvolle evenement, dat in 2010 voor het eerst gehouden werd, vindt na één jaar navolging in 15 Europese landen.

Voor aankondigingen en meer informatie, kijk op www.wikilovesmonuments.nl

De jury, waaronder Hans Aarsman, verkoos de foto van rijksmonument nummer 6190 aan de Vijzelstraat 31 in Amsterdam van Rudolphous tot de beste.
CC BY-SA 3.0 Rudolphous

Wiki Loves Monuments 2011 Meer lezen »

Nieuwsbrief juni Monumenten & Archeologie Erfgoedinspectie

Er is een nieuwe nieuwsbrief verschenen van Monumenten & Archeologie Erfgoedinspectie.

Met de o.a. de volgende onderwerpen:

  • Monitor monumenten en archeologie geeft kijk op gemeenten
  • Monumentencommissies zijn deskundiger en werken professioneler
  • Gegevens van archeologische onderzoeken moeilijk te vinden
  • Overgangsregeling KNA versie 3.1 naar versie 3.2
  • Verslag van het toezicht in 2009 Overzicht inspecties monumentenzorg Erfgoedinspectie in het nieuws

Nieuwsbrief juni Monumenten & Archeologie Erfgoedinspectie Meer lezen »

Monumenten vergunningvrij de puincontainer in?

In de NRC van 24 januari 2011 staat een interessant artikel van Koos Steehouwer met als titel ‘Monumentaal gebouw gaat straks de puincontainer in.”

Op basis van de huidige wetgeving is ‘voor iedere spijker die je bij een monument in de muur slaat’ een vergunning nodig. Er ligt nu een voorstel om voor het gewone onderhoud de vergunning plicht op te heffen. Daarmee is dan ook meteen de beschermende werking voor het cultuurgoed die deze vergunningplicht had verdwenen.

De regering gaat ervan uit dat monumenten eigenaren zo trots zijn op hun monument dat ze geen monumentale elementen zullen verwijderen of wijzigen. Of alle eigenaren zo ‘betrouwbaar’ zijn is echter maar de vraag. Als het zo uitkomt kan de grens tussen regulier onderhoud en een sluipenderwijze onttakeling van het monument heel makkelijk een stukje verlegd worden.

Minder vergunningsplicht is misschien goed nieuws voor de eigenaar, maar het is zeker niet in het belang van de te koesteren monumentale elementen in en achter de gevel.

Monumentengemeenten reageren
Monumentengemeenten zijn voorstander van minder vergunningen, maar vrezen dat de door de staatssecretaris voorgestelde wijzigingen van de Monumentenwet ‘de intentie van de MoMo onderuit halen’.

Monumenten vergunningvrij de puincontainer in? Meer lezen »

Scroll naar boven