Ledenvergadering – Deventer 2012
Ledenvergadering – Deventer 2012 Meer lezen »
De brochure schetst de vergunningprocedure voor rijksmonumenten per 1 januari 2012 en is bestemd voor het bevoegd gezag, meestal de gemeente. De monumentenvergunning is in 2010 samen met andere vergunningen op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, veiligheid en milieu opgegaan in een integrale omgevings vergunning. De aanvrager kan daarvoor online terecht bij één loket.
Omgevingsvergunning per 1 oktober 2010. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is sinds 1 oktober 2010 in werking. Doel van de wet is een eenvoudige en snelle vergunningverlening en een betere dienstverlening door de overheid op het terrein van onder meer bouwen, ruimtelijke ordening en milieu. De Wabo introduceerde hiervoor de omgevingsvergunning. De (integrale) omgevingsvergunning vervangt in totaal 25 vergun ningen en toestemmingen die voorheen nodig waren voor het uitvoeren van diverse projecten. De aanvrager kan daarvoor online terecht bij één loket, het Omgevingsloket Online (OLO), en krijgt in één keer bericht over alle aspecten binnen zijn omgevingsvergunning.
Meer informatie? Lees de brochure
http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/documenten/
Informatieblad Rijksmonumenten in de Omgevingsvergunning. Meer lezen »
De voorstellen voor de wijzigingen in de BRIM die per 2013 moeten gaan gelden zijn op 2 april jl. door staatssecretaris Zijlstra naar de 2e Kamer gestuurd. Bewoond Bewaard heeft een actieve rol gespeeld in het behartigen van de belangen van particuliere eigenaren. Zo was de vorzitter lid van de begeleidingscommissie die op uitnodiging van het ministerie de taak had de consultants van Arcadis en Hylkema op het rechte pad proberen te houden tijdens het concipiëren van het advies.
Wie komt in aanmerking voor BRIM subsidie?
Rijksmonumenten die als woonhuis zin gebouwd komen niet in aanmerking voor BRIM subsidie. Eigenaren van woonhuizen zijn aangewezen op een laagerentende Restauratiefondslening. Eigenaren van andere rijksmonumenten (boerderijen, molens, buitenplaatsen) komen wel in aanmerking voor een BRIM subsidie. Daarin verandert niets in de BRIM 2013.
Overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
In de brief laat de staatssecretaris er gelukkig geen twijfel over bestaan dat de rijksoverheid het stimuleren van planmatig onderhoud en restauratie van monumenten ook in de toekomst als één van haar taken blijft zien. Het BRIM budget voor de periode 2013 – 2018 wordt € 291mln. Dat is € 22 mln meer dan over de periode 2006 – 2011, maar dat komt mede door integratie van het ‘groene’ erfgoed (parken, begraafplaatsen).
Het beschikbare budget bleek de afgelopen jaren ontoereikend te zijn. Uit analyse van de consultants is gebleken dat bij ongewijzigd beleid van een structurele overvraag sprake zal zijn. Om de regeling robuuster te maken en loterijen als in het verleden te vermijden worden een aantal maatregelen genomen om tot een betere verdeling te komen.
De belangrijkste wijzigingen op een rij:
1. Subsidiepercentage omlaag.
Eén van de maatregelen om tot een betere verdeling van de subsidiegelden te komen is het verlagen van het subsidiepercentage van 60% resp. 65% naar 50%. Dat betekent dat de eigenaar de helft van de subsidiabele instandhoudingskosten zelf moet betalen. Het verlagen van het percentage op zich is natuurlijk geen goed nieuws voor de individuele particuliere eigenaren, maar daar staat tegenover dat de kans op subsidie voor alle eigenaren die een aanvraag doen wordt vergroot.
2. Herbouwwaarde als basis voor subsidiabele kosten
De staatssecretaris wil meer maatwerk bij het bepalen van de maximale subsidie. De verschillende plafonds gaan verdwijnen. In plaats daarvan is het voorstel om bij de bepaling van de maximale subsidiekosten uit te gaan van de herbouwwaarde (HBW). Hoe groter en rijker gedecoreerd, hoe hoger de HBW, aldus de staatssecretaris. Volgens het advies van Acadis en Hylkema is 0.5% van de HBW voldoende voor sober onderhoud. De helft (0,25% van de HBW) moet de eigenaar zelf betalen (zie onder 1), de andere helft komt voor subsidie in aanmerking. De maximale subsidie bedraagt derhalve 0,25% van de HBW per object.
De vraag is wel of de HBW een goede basis vormt voor het bepalen van de instandhoudingskosten. Diverse onderzoeken die wij hebben gezien geven een gevarieerd beeld. Soms is het geoeg, soms te veel en in andere gevallen weer (veel) te weinig. We houden dit in de gaten.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de molens. Uit onderzoek van het Ministerie is gebleken dat 0,5% van de herbouwwaarde voor molens onvoldoende is om ze te onderhouden. Voor deze categorie blijft daarom het plafond van € 30.000,– gehandhaafd.
3. Prioritering
De staatssecretaris verwacht dat het totale budget behoorlijk overeen komt met de verwachte vraag. De staatssecretaris realiseert zich wel dat de subsidievraag gebaseerd is op aannames. Bij structurele afwijkingen van de aannames zal hij de regeling tussentijds aanpassen.
Om loting te voorkomen wordt een prioriteringssysteem voorgesteld. Voorrang krijgen Werelderfgoed en professionele behoudsorganisaties. Daarna komen de andere aanvragers aan de beurt. Wanneer het overgebleven budget te klein is om alle aanvragen te bedienen gaan de kleintjes met de laagste begroting voor.
Professionele organisaties met veel rijksmonumenten in bezit en veel deskundigheid in huis krijgen bovendien meer vrijheid om de subsidie naar eigen inzicht te verdelen.
Criteria voor erkenning als professionele organisatie worden dit jaar ontwikkeld.
4. Vast budget voor groen
Het budget voor groene monumenten wordt vastgesteld op € 5 mln. Voor groen is geen grondslag aan te wijzen zoals de HBW bij gebouwde monumenten. Voor die categorie geldt dan ook geen maximum. Eigenaren kunnen hun plannen voor (sober) onderhoud indienen en de RCE bepaald dan aan de hand van een leidraad wat de subsudiable kosten zijn. Daarvan wordt dan weer 50% vergoed. Hoe de leidraad eruit gaat zien is nu nog niet bekend, maar het spreekt voor zich dat Bewoond Bewaard ook de ontwikkeling van de leidraad nauwkeurig in de gaten zal houden.
5. Kerkenstrategie
Mede vanwege het relatief grote beslag dat kerken leggen op de totale BRIM subsidie besteedt de staatsecretaris aparte aandacht aan deze categorie. UItgangspunt is dat beeldbepalende kerken in stand moeten worden gehouden. Bij leegstand is herbestemming uitgangspunt, maar ook sloop moet bespreekbaar zijn. Kerkeigenaren die in aanmerking willen komen voor BRIM subsidie moeten een verklaring overleggen dat er sprake is van bestendig gebruik voor de zesjarige subsidieperiode.
Volgende stappen
Het voorstel staat–volgens de huidige planning- op 25 april op de agenda van de 2e Kamer.
Wijzigingen BRIM 2013 Meer lezen »
De afgelopen maanden heeft het bestuur van Bewoond Bewaard gesprekken gevoerd met de Vereniging van Monument Eigenaren Brummen (VME). Dat heeft erin geresulteerd dat de leden van de VME met ingang van 2012 lid worden van Bewoond Bewaard. VME blijft wel lokale activiteiten organiseren zoals de Brummense Monumentencafé’s onder het motto Gluren bij de Buren, waarbij kennis en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Op zondag 9 september vindt de volgende Open Monumentendag plaats in Brummen met als thema Groen van Toen. Ook de organisatie van deze plaatselijke open monumentendag blijft vooralsnog een aandachtspunt van deze Kring, net als de vertegenwoordiging van de Brummense monumenteneigenaren in diverse commissies en overlegorganen.
Op de website van Bewoond Bewaard zal een pagina speciaal voor activiteiten van Kring Brummen worden gereserveerd.
Beeldbepalende monumenten
In de gemeente Brummen staat een groot aantal gemeentelijke en rijksmonumenten, die heel bepalend zijn voor het aanzicht van de gemeente. De belangen van de eigenaren werden sinds 2001 vertegenwoordigd door de VME. Het bestuur denkt dat de leden zeer gebaat zijn bij de overstap naar de Vereniging Bewoond Bewaard, omdat ze lid worden van een groter geheel met meer kennis en mogelijkheden, terwijl daarnaast de lokale activiteiten blijven bestaan. Zo kan een betere bijdrage worden geleverd aan het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed in Brummen.
Kring Brummen
De VME gaat vanaf nu verder als Kring Brummen. Alle 56 leden uit Brummen en omgeving worden lid van Bewoond Bewaard, die een vertegenwoordiger is voor alle eigenaren van monumenten in Nederland en streeft naar een groter ledenaantal. De leden van de VME krijgen de voordelen van de landelijke vereniging bovenop die van lokale activiteiten die de Kring Brummen blijft organiseren. Bewoond Bewaard is uiteraard in haar nopjes is met een ledenaanwas van zo’n 10%.
Leden Brummense monumentenvereniging sluiten zich aan bij Bewoond Bewaard. Meer lezen »
Erfgoedorganisaties FIM (Federatie Instandhouding Monumenten), Bond Heemschut en AWN Vereniging Vrijwilligers in de Archeologie hebben bezorgd gereageerd op kabinetsnotitie van 9 maart over de stelselwijziging omgevingsrecht.
Cultuurhistorie in de gevarenzone? Meer lezen »
Het is bijna 1 april en de deadline voor het indienen van de aangifte Inkomstenbelasting over 2011 komt snel naderbij. Voor 2011 geldt nog de oude regeling voor aftrek. Het regime dat vanaf 2012 geldt is kort besproken in de nieuwsbrief najaar 2011.
Aftrek van kosten is alleen mogelijk voor Rijksmonumenten die privé eigendom zijn. Dus niet voor gemeentelijke monumenten en ook niet voor Rijksmonumenten die eigendom zijn van een stichting.
Welke kosten zijn aftrekbaar over 2011?
Kosten van werkzaamheden aan een rijksmonument kwalificeren als uitgaven voor monumentenpanden (UMP) wanneer er sprake is van onderhoudskosten die de eigenaar heeft gemaakt in zijn hoedanigheid van eigenaar en die niet als verbetering worden aangemerkt.
Een paar opmerkingen ter toelichting.
• Wanneer een rijksmonument zodanig wordt verbouwd dat in bouwkundig opzicht in wezen sprake is van nieuwbouw, zijn de kosten van die verbouwing niet aftrekbaar. Nieuwbouw sluit onderhoud uit. Denk aan situaties waarin alleen de gevel blijft staan of herbouw van een door brand volledig verwoest pand.
• Onderhoudskosten zijn kosten voor werkzaamheden aan een monument waarmee dat monument, zoals het bij aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat wordt gehouden of hersteld. Het ongedaan maken van vroegere wijzigingen valt daar nagenoeg altijd buiten, althans wanneer daarvoor geen bouwkundige noodzaak bestaat. Ook het aanbrengen van nieuwe voorzieningen is verbetering, terwijl bij interne verbouwing van bijv. een keuken de kosten veelal een gemengd karakter zullen hebben. Voorafgaand overleg met de Belastingdienst is in die gevallen aan te raden. Vervanging van roerende zaken (fornuis etc.) is niet aftrekbaar.
• Alleen de zogenaamde eigenaarskosten zijn aftrekbaar. Dus niet de kosten die in een verhuursituatie door de huurder worden gedragen. Voorbeelden van typische eigenaarskosten zijn: buitenschilderwerk, grotere reparaties, binnenschilderwerk en behangen voor zover dat het gevolg is van een restauratie aan de monumentale elementen. Ook de vervanging van een cv-ketel of elektrische bedrading is aftrekbaar.
• Ook advieskosten die verband houden met werkzaamheden die als aftrekbare kosten kwalificeren zijn aftrekbaar. Denk daarbij aan architectenkosten en de
Monumentenwacht.
Box 1 of Box 3?
Is het pand het hoofdverblijf van de eigenaar, dan valt het in box 1. Wanneer er sprake is van een tweede woning of een verhuurde woning dan vindt belastingheffing doorgaans plaats in box 3.
Box 1
• Het eigen woningforfait (af te leiden uit de WOZ waarde) wordt bijgeteld.
• Eventuele financieringsrente is aftrekbaar.
• Bepaalde onderhoudskosten (zie hierboven), lasten (premie opstalverzekering, gemeentelijke onroerendezaakbelasting, waterschapslasten die aan de eigenaar worden opgelegd, jaarbijdrage Monumentenwacht en contributie Bewoond Bewaard) en afschrijvingen (0,2025% van de WOZ-waarde met een maximum van € 2.025; bij een WOZ-waarde onder € 75.000 is het percentage lager) komen in aanmerking als UMP, onder aftrek van een drempel.
• De drempel is 0,8% van de WOZ-waarde.
Box 3
• Forfaitair wordt 4% van de waarde in het economische verkeer belast tegen een tarief van 30%, wat neerkomt op een jaarlijkse heffing van 1,2% van die waarde.
• Eventuele financieringsrente is niet aftrekbaar, maar de schuld komt in mindering op het totaal van de bezittingen.
• Alleen bepaalde onderhoudskosten zijn als UMP aftrekbaar, onder aftrek van de drempel. Lasten en afschrijvingen komen niet voor aftrek in aanmerking in box 3.
• De drempel in box 3 is 4% van de waarde in het economische verkeer.
Overige voorwaarden voor aftrek.
Lasten, afschrijvingen en onderhoudskosten mogen slechts afgetrokken worden in het jaar van feitelijke betaling (waaronder ook begrepen verrekening of omzetting in een rentedragende schuld). Verder moeten de lasten, afschrijvingen en onderhoudskosten ook daadwerkelijk ‘drukken’ op de eigenaar. Voor zover kosten worden gedekt door verzekeringsuitkering, een subsidie of een gift is geen aftrek toegestaan. Ten slotte, onderhoudskosten moeten ‘in redelijkheid’ zijn gemaakt, dus niet buitenproportioneel zijn.
Disclaimer.
Bovenstaande is een beperkt overzicht van algemene aard. Bewoond Bewaard aanvaardt geen aansprakelijkheid voor onjuistheden.
Aftrek monumenten in de aangifte over 2011 Meer lezen »
Provincies nemen voortaan het voortouw in de restauratie van rijksmonumenten. De feestelijke ondertekening van deze afspraak door staatsecretaris
Halbe Zijlstra en IPO-portefeuillehouder Elvira Sweet vond vandaag plaats in het rijksmonument Paviljoen Welgelegen te Haarlem.
Na een succesvolle pilot wordt de regierol in het restauratiebeleid nu structureel gedecentraliseerd van het rijk naar provincies. Voor dit doel stort het
rijk jaarlijks 20 miljoen in het provinciefonds. Provincies bepalen welke rijksmonumenten worden gerestaureerd en verbinden geldstromen van regionale
partners, waaronder gemeenten en particulieren. Door vraaggericht te werken en regionale verbindingen te leggen komt er landelijk aanzienlijk meer dan
20 miljoen beschikbaar voor restauratie.
De afgelopen drie jaar hebben de provincies via een pilot ervaring opgedaan met deze nieuwe werkwijze. IPO-Bestuurslid Elvira Sweet: “Onder regie van
provincies hebben partijen in de regio de rijksbijdrage voor restauratie meer dan verdrievoudigd. Beter dan het rijk kunnen provincies beoordelen welke
projecten voor de regio van vitaal belang zijn en welke partijen willen bijdragen aan de financiering. Dit is niet alleen goed voor de restauratie zelf, maar
geeft ook een impuls aan de regionale economie.”
Provincies zijn verheugd de regietaak nu structureel te kunnen oppakken. Dit doen zij in samenwerking met hun partners. Op lokaal en regionaal niveau
met gemeenten en particuliere organisaties. Op landelijk niveau zal nauw contact worden gezocht met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het
Nationaal Restauratiefonds.
Staatssecretaris Zijlstra: “Monumenten bieden een grote economische waarde, zoals werkgelegenheid voor de bouw. Ik ben blij dat de provincies nu het
voortouw nemen voor het beheer en onderhoud van monumenten, want vanuit hun perspectief kan het beste worden bekeken welke restauraties bij
kunnen dragen aan plaatselijke ontwikkelingen.”
Voor algemene vragen kunt u ook het IPO en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benaderen via onderstaande telefoonnummers.
Sander Hage
Communicatieadviseur
Interprovinciaal overleg (IPO)
070 – 888 12 18
06 – 28 90 12 18
shage@ipo.nl
Aicha Lubbinge
Woordvoerder staatssecretaris Zijlstra
Ministerie van OCW
070 – 412 28 59
06 – 15 03 84 01
a.j.lubbinge@minocw.nl
Provincies aan zet voor restauratie rijksmonumenten Meer lezen »
Koekfabriek – ook volgens Hoge Raad geen nieuwbouw
In de laatste nieuwsbrief hebben wij aandacht besteed aan de vraag of het ombouwen van een voormalige koekfabriek (Rijksmonument) tot tien appartementen gekwalificeerd moest worden als restauratie of nieuwbouw. Dat is van belang voor de aftrekbaarheid van de kosten. Het Hof had al geoordeeld dat de werkzaamheden weliswaar omvangrijk waren en de functie van de koekfabriek is gewijzigd, maar dat het gebouw nog steeds vereenzelvigd kan worden met de koekfabriek (de constructie van het gebouw was niet aangetast). De onderhoudskosten zijn derhalve fiscaal aftrekbaar.
De Hoge Raad heeft deze beslissing bevestigd. Daardoor is er weer iets duidelijker geworden over de vraag waar restauratie eindigt en nieuwbouw begint.
Een Kernpunt in de uitspraak is: Of in bouwkundig opzicht sprake is van restauratie van oudbouw of stichting van nieuwbouw wordt bepaald door de vraag of de constructie gewijzigd wordt. De constructie van een gebouw bestaat bouwkundig uit de fundamenten en de dragende delen. Zolang die constructie niet wordt aangetast is bouwkundig in beginsel reeds sprake van instandhouding van oudbouw en ontstaat er bij restauratie bouwkundig geen nieuwbouw.
Wordt de constructie aangetast dan is er bouwkundig sprake van sloop van oudbouw en eventueel vervanging door nieuwbouw.
Waar eindigt onderhoud en begint nieuwbouw? Meer lezen »
Inhoud
Nieuwsbrief najaar 2011 Meer lezen »
De website van monumenten.nl is volledig vernieuwd. Kijk snel op monumenten.nl
Nieuwe website Monumenten.nl Meer lezen »