Instandhoudingsplicht: Minister onderschrijft standpunt BewoondBewaard

De KNOB heeft eerder dit jaar gepleit voor het opnemen van een instandhoudingsplicht voor monumenten in de nieuwe erfgoedwet. BewoondBewaard heeft de Kamer laten weten dat en waarom een instandhoudingsplicht niet nodig of wenselijk is. Minister Bussemaker is het hiermee eens. Hieronder de volledige reactie van de Minister op dit punt:
Het instrumentarium voor de instandhouding van rijksmonumenten kent een verbod tot vernieling, vergunningplicht voor wijzigingen aan monumenten én financiële voorzieningen voor eigenaren (subsidies, belastingaftrek en laagrentende leningen) waarmee de instandhouding van de monumenten wordt bevorderd. Met dit instrumentarium én met de inzet van velen zijn aansprekende resultaten geboekt. Zo is de restauratie- achterstand van het bestand aan rijksmonumenten inmiddels beneden de tien procent aangeland. In vergelijking met andere landen staan de monumenten in Nederland er goed bij; in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld verkeert een derde van de monumenten in slechte staat (Heritage at risk 2014, uitgave English Heritage).

De wijze waarop de monumentenzorg in Europa is geregeld is heel divers. Grosso modo kennen de meeste landen een systeem met dezelfde combinatie van enerzijds beperking van de eigenaar (vergunningplicht) en anderzijds compensatie en stimulering met financiële middelen. Een wettelijke instandhoudingsplicht voor eigenaren van nationale monumenten is geen ongebruikelijke figuur. Onder andere de gewesten Vlaanderen, Wallonië, en de landen Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hebben een dergelijke wettelijke bepaling.

Bij brief van 18 november 2014 over het kloostercomplex St. Ludwig te Vlodrop (Kamerstukken II 2014/15, documentnr. 2014D42346) heeft de Minister van OCW haar opvattingen over de wettelijke mogelijkheden tot instandhouding gedeeld met uw Kamer. Kort gezegd geeft zij aan dat met de wetgeving en de jurisprudentie die is ontstaan gemeenten in voorko- mende gevallen kunnen optreden tegen verwaarlozing van monumenten, mits men adequaat en tijdig inzet op handhaving. Om dit te bereiken is derhalve niet een aanvullende – meer expliciete – instandhoudingsplicht nodig.

Scroll naar boven